De kerk aan de Gouw
Reeds in 989 werd Those = Opperdoes genoemd in een zogenoemde giftenlijst van graaf Dirk II en zijn gemalin Hildegard als schenking aan het klooster te Egmond. In 993 bevestigde graaf Arnulf deze schenking. Zo kan worden vastgesteld dat Opperdoes meer dan duizend jaar geleden al het noemen waard was.
Almersdorp
In 1334 sloot de nieuwe dijk tussen Medemblik en Heerencoogh bij Barsingerhorn. Voordien lag Opperdoes 4 a 5 kilometer van de oude Zeedijk verwijderd. Tussen Opperdoes en die oude Zeedijk lag het nu verdwenen dorp: Almersdorp, dat dus in 1334 werd buiten gelaagd. Eén boerderij van Almersdorp moet net nog binnen de nieuwe dijk hebben gestaan en is in 1934 gesloopt. De Bonifaciuskerk te Medemblik waaronder Opperdoes en Almersdorp ressorteerden behoorde al sinds 1188 volgens een schenking aan de kerk van St. Maarten te Utrecht. Opperdoes was later samen met Almersdorp één kerkelijke (hervormde) gemeente.
Het kerkgebouw
In juni 1517 landde Grote Pier met een legertje Friese en Gelderse soldaten “de Zwarte Hoop” bij Wervershoof, plunderde Medemblik, maar kon het kasteel niet veroveren. Opperdoes werd ook platgebrand en de kerk is hierbij verwoest. Ze zijn brandschattend verder getrokken, maar de pastoor van Midwoud Yvo Jansz heeft geld ingezameld bij de rijke boeren en de woede van Pier afgekocht. Het ging verder op Alkmaar aan en daar zijn de kastelen Nieuwenburg en Middelburg verwoest. De herbouw van de kerk is rond 1530 gereed.
Nissen als sporen van de katholieke eredienst.
In de tijd van de herbouw was men hier nog Rooms Katholiek, dus was er een koor met een altaar. Een zichtbaar teken daarvan is de nis in de muur naast de preekstoel. De nis is een zogenaamde piscina, een wasbekken waar de priester zijn handen en het gewijde vaatwerk kon wassen voor en na de mis zoals was voorgeschreven.
Ook in de toren is een nis. Het is niet met zekerheid te zeggen welke functie deze nis had, maar mogelijk stond hierin wijwater, waarin men volgens het katholieke gebruik voor het betreden van de kerk de vingers kon dopen waarna een kruis geslagen werd.
De overgang naar het protestantisme van de Opperdoezers begon ongeveer op de helft van de 16e eeuw. Als eerste predikant wordt op het predikantenbord onder de toren genoemd, een zekere Albertus, volgens sommigen tevens de laatste pastoor.
Het dorpsplein “De Gouw” met de Nederlandse Hervormde Kerk te Opperdoes in 1732. Links op de achtergrond de Kerkebuurt. De tegenwoordige kerk werd mede uit de restanten van het in 1517 afgebrande gebouw opnieuw opgetrokken. Het was in 1530 gereed. De kerk staat op een verhoogd kerkhof. De toren waarvan het bouwjaar onbekend is werd in 1942 grondig gerestaureerd en opnieuw van een trans voorzien. De trans, die op deze prent nog aanwezig is, werd er waarschijnlijk af gesloopt nadat de spits er in 1836 was afgewaaid(was vernieuwd in 1811). Bij de plaatsing van een nieuwe spits in 1838 werd de trans niet hersteld. Aan noord- en zuidzijde lijken aanbouwtjes aanwezig.
Bij de restauratie 1941/1942 bleek ook dat in de muren zogenaamde kloostermoppen waren gebruikt, vermoedelijk afkomstig uit de kerk die in 1517 verwoest was. Was de verwoeste kerk misschien ook al de opvolger van een houten kerk? Als we er van uit gaan dat er voor het jaar duizend al een kerk heeft gestaan, zal dat geen bakstenen exemplaar geweest zijn.
De tegenwoordige kerk, die eigendom is van* de Nederlandse Hervormde gemeente is een laat gotisch gebouw, dat bestaat uit een vijf traveeën diep schip met een vijfzijdige koorsluiting en een voorgebouwde toren.
Uit strategisch oogpunt werd op last van Napoleon in 1798 alle kerktorens aan de burgerlijke gemeenten toegewezen, het onderhoud van onze kerktoren komt dan nu ook ten laste van de gemeente Medemblik.De toren staat nogal scheef. Al in 1903 werd hiervan melding gemaakt in de raadsstukken van de gemeente Opperdoes. Om de toren voor verder verzakken te behoeden is in 2007 een nieuwe fundering van de toren gemaakt van schuimbeton. Bij deze werkzaamheden zijn ook wat veldkeien opgegraven, die deel uitmaakten van de oorspronkelijke fundering.
Kerkrestauraties of veranderingen vonden plaats is 1662, 1776, 1825, 1862-1867, 1903 en 1941/1942. Bij de restauratie van 1862 – 1867 is de inrichting van de kerkzaal veranderd. De preekstoel is van de zuidzijde verplaatst naar het koor en het doophek ook.
Bij de restauratie van 1942 zijn de twee zijdeuren verdwenen. Het brons voor de ramen werd ondanks de oorlog normaal uit Duitsland geleverd. In 2007 is een nooduitgang gemaakt. De preekstoel dateert uit 1688, het in 2010 gerestaureerde tekstbord is van het jaar 1701. Onder de tekst op het bord staat de naam Jan Volckertsz. Bijkerck, hierover is al eens gepubliceerd in een jaarboek 2002 van de Stichting Historisch Opperdoes. (Ik vond op internet fotokopieën van boeken waarin geschreven was wie er ouderling of diaken waren geworden in Opperdoes.) Daarin kwam ook een aantal keren de naam van Jan Volkertsz bijkerk (achternaam zonder c en met kleine letter)
- Hij werd bevestigd als diaken, 7 maart 1694
- Hij werd bevestigd als ouderling, 7 februari 1706
- Hij werd nogmaals bevestigd als ouderling, 2 februari 1721
In het boek werd niet vermeld wanneer men stopte met het ambt, maar op 6 oktober 1726 wordt er iemand als ouderling bevestigd: in de plaats van Jan Volkertsz bijkerk die is overleden.)
Er was nog een soortgelijk bord, volgens overlevering stond daar op het Onze Vader, maar in verband met de slechte staat is dit bord verbrand bij de restauratie van 1941/1942.
Het doophek en de boog zijn uit 1752. In 1838 werd een nieuwe spits op de toren geplaatst ter vervanging van de oude die er in 1836 was afgewaaid, waarschijnlijk ging bij die gelegenheid de nog op oude prenten aanwezige trans verloren.
De luidklok
De klok, die 78 cm hoog is en een diameter heeft van 90 cm, werd in 1527 gegoten door Johan de Wou.
Het orgel
Bij de restauratie in 1942 is het “zoldertje” uitgebouwd voor het orgel, waardoor het front niet goed meer zichtbaar was, de kast werd ook bruin geschilderd, voordien was de kleur wit en goud. Het orgel is van 1869 en gebouwd door Knipscheer, geplaatst door A.M.T. van Ingen uit Haarlem in 1875. Er is gebruik gemaakt van oudere delen en een imitatiefront van D.S. Ypma uit 1849. In 1922 werd het klavier door H.P. van Ingen vernieuwd en in 1972 werd het orgel gerestaureerd door Flentrop orgelbouw.
De preekstoel
De preekstoel is gemaakt door T. van Petten in 1688 en hing tot de restauratie van 1862-1867 aan de zuidmuur. Voor een klein dorpskerkje een fraai stukje houtsnijwerk, uitgevoerd in eikenhout. Voor de verplaatsing van de preekstoel is het raam er achter dichtgemetseld. Aan de preekstoel is een eenvoudig messing doopbekken bevestigd voorzien van het jaartal (1772).
De kaarsenkroon
De kroon is gemaakt door Elias Eliassen Vliet in 1668, in Amsterdam op de Nieuwendijk in de “Gekroonde kerkkroon”. Op de kroon staan drie bronzen schildjes. De afbeeldingen die er op stonden waren nauwelijks meer te zien, maar zijn onlangs gerestaureerd en zijn nu weer prachtig. De stang waar de kroon aan hangt is in 2010 zwart geverfd en de ballen verguld.Op de achterzijde van de schildjes staan teksten die jammer genoeg niet geheel leesbaar zijn geworden.
Elias Eliasz van Vliet Jr. (1643-1672) continued the workshop of his father Elias Eliasz van Vliet the Elder (c. 1609-1652). The workshop was on the Nieuwendijk, Amsterdam and was called In de Gecroonde Kerck-kroon. The first known mention of it is in 1627. Van Vliet the Elder was one of the few brass-founders who stamped his work. Prior to 1642 he used the initials ‘EE’, after that date adding the initial ‘V’. Elias Eliasz Jr. continued using the same initials, ‘EEV’, throughout his life.
The van Vliets are known to have made chandeliers for churches throughout the Dutch Republic and beyond. There is a record of their having supplied a church in Norway with three chandeliers, for example. In The Netherlands there are chandeliers from their workshop in Blokzijl, Deventer, Vlissingen and Zwolle, and the Amsterdam Historical Museum has two chandeliers stamped ‘EEV’, one dated 1642, the other 1664.
De kandelaars aan de muur, op het doophek en de preekstoel lijken door de iets andere ornamenten niet van het zelfde makelij als de kroon.
De 2 bijbels
Op de avondmaalstafel ligt een kanselbijbel die in 1902 door belijdeniscathechisanten als kanselbijbel is geschonken. De bijbel die nu op de kansel ligt is geschonken in 1966 door G. Leeuw te Gorinchem. Hij was een kleinzoon van de burgemeester Gerrit Wijdenes van Opperdoes die hier het kerkorgel heeft bespeeld. De bijbel kwam uit de familie van diens vrouw, Elisabeth Smit. De bijbel is gedrukt in 1662, drukker Ian Barentsz. Smient.
Begraven in de kerk
Eén van de oudste tradities in de christelijke kerk is het begraven in de kerk. De Sint Pieterkerk in Rome is volgens de overlevering gebouwd op het graf van Petrus, de plaats waar men wekelijks samenkwam om diensten te houden. Ook in Opperdoes werd in de kerk begraven. De fraaiste grafsteen is van de familie Broedelet. Abram Broedelet is 56 jaar predikant geweest in Opperdoes. Zijn dochter Hester is eerst in een ander graf begraven en later is haar gebeente bijgezet in het familiegraf. De steen van haar eerste graf is ook bewaard gebleven. In de archieven is een notitie gevonden dat het graf nummer 40 van dominee Broedelet niet meer geopend mocht worden en dat de kosten van het graf voor de kerk zouden blijven. Bij de restauratie van 1942 zijn de stenen die nog goed waren bewaard gebleven, wel allemaal verplaatst.
Keizer Napoleon verbood uit het oogpunt van hygiëne het begraven in de kerk.
De kip en de haan
Op de toren is zoals bij vele andere kerken, op de noordpijl een weerhaan geplaatst. De windrichting is daar aan af te lezen. Zeer ongebruikelijk is dat er op het dak van de kerk een kip staat.
De kerk voor de bouw van het nieuwe gemeentehuis. Houten spits, geen trans, alleen aan de west- en aan de oostkant een uurwerk met 1 wijzer (uurwijzer). In 1934 kwam er een elektrisch aangedreven uurwerk, dubbele wijzers en aan 4 zijden een uurwerk. Houten hek rond kerkhof. Toenmalig gemeentehuis + brandspuitboetje.
De hand van Jan Putting
De timmerman Jan Putting voelde zich heel nauw bij de kerk en het gebouw betrokken. Zijn vader was de laatste die het oude torenuurwerk dagelijks opwond.Jan heeft een boek samengesteld van de restauratie en wat er op volgde. In een aantal voorwerpen zoals avondmaalstafels, knielbank, diverse gedraaide kandelaars, is nog steeds zijn hand te herkennen.
Een rijksmonument
De kerk is met de toren en de begraafplaats aangewezen als rijksmonument en terecht; de geschiedenis van de kerk is nauw verweven met de geschiedenis van Opperdoes en haar bewoners door de eeuwen heen. Veel van die geschiedenis is ook in het archief van de kerk terug te vinden, denk hierbij aan kerkenraadverslagen, doopboeken, grafregisters, notulen kerkelijke verenigingen en dergelijke.
Krijn Smit,
Opperdoes, augustus 2008.
*= het kerkgebouw is tegenwoordig eigendom van de burgerlijke stichting
Stichting Dorpskerk van Opperdoes en Almersdorp. – redactie.